In de Groene Hub kan iedereen iets doen voor het klimaat – ook als je al genoeg shit aan je hoofd hebt

Bewoners die de straat vergroenen of samen energie opwekken en besparen. Dat pakt op veel plekken goed uit. Maar werkt dat ook in delen van Gaasperdam, waar mensen soms meer problemen hebben dan ze zelf kunnen oplossen?

Als je geen werk hebt, en als je geen idee hebt hoe je het einde van de maand gaat halen, ben je dan in staat om grote problemen als klimaatverandering aan te gaan?

Ja, weten ze in de Groene Hub.

De Groene Hub

De Groene Hub is een gebiedscoöperatie in een oud schoolgebouw in Gaasperdam: een initiatief van Stichting Cocratos, van Anne Stijkel. Vier jaar geleden opende de Groene Hub haar deuren voor buurtbewoners die er activiteiten en trainingen organiseren voor medebuurtbewoners.

De Groene Hub is anno 2023 levendiger dan ooit. Bewoners vliegen in en uit en steeds meer Gaasperdammers, jong en oud, vinden de weg. Ze koken. Ze repareren fietsen. Ze fiksen vochtige, koude woningen. Ze verbouwen groentes, ze naaien kleren en isolerende gordijnen en ze maken biogas van etensresten. Ze filmen, ze maken podcasts en nog veel, veel meer.

Het is meer dan alleen maar leuk. Al die sociale activiteiten zijn gekoppeld aan kleine en grote problemen in de buurt. En die verbinden ze in de Groene Hub dan weer aan grote thema’s als energietransitie en biodiversiteit.

Waarom dat?

Omdat ze met elkaar te maken hebben.

Om dat uit te leggen maakt de Groene Hub graag gebruik van het beeld van de donut, van de Britse econoom Kate Raworth. Het ronde broodje staat voor Raworth symbool voor een duurzame economie: iedereen zou binnen de grenzen van de donut moeten blijven. Wie aan de buitenkant komt, vraagt meer dan de aarde ons kan geven of veroorzaakt te veel CO2, afval of luchtvervuiling. Wie in het gat terecht komt, heeft een tekort aan bijvoorbeeld kansen, geld, aandacht, gezond eten. Of een onbetaalbare energierekening.

Het gat van de donut is in Gaasperdam bekend terrein. De Groene Hub helpt mensen om uit dat gat te komen.

Hoe?

Door de binnenkant en de buitenkant van de donut met elkaar te verbinden. Dat noemen ze bij de Groene Hub een Donut Deal.

‘Een deal is een deal’, zegt Stijkel, de bedenker van de deal. Het is een gezamenlijke afspraak om je in te zetten voor een activiteit waarbij je meerdere problemen van bewoners en de wijk koppelt aan minimaal één probleem in de wereld. Bewoners werken daarvoor samen met andere initiatieven in de buurt, met de overheid, een bedrijf of een school. Stijkel: ‘En dan gebeurt er ineens van alles. Veel meer dan als iedereen voor zich met z’n eigen deelthema aan de slag gaat. Overheden hebben kennis van systemen en geld en buurtbewoners weten als geen ander wat er speelt en nodig is in hun wijk.’

Een voorbeeld van zo’n deal is de QuickFix-brigade. Dat zijn in de Groene Hub opgeleide bewoners die bij andere bewoners thuis maatregelen treffen en tips geven om minder energie te verbruiken. Ze kijken niet alleen naar technische gebreken, ze zien ook wat bewoners nog meer nodig hebben, aan hulp of aan menselijk contact. De deal zorgt voor scholing, werkgelegenheid, sociale ontmoetingen én voor minder CO2-uitstoot.

Kate Raworth in de Groene Hub

Leven lang leren

Een ander voorbeeld is de cursus Leven Lang Leren. Het is een drie maanden durend traject voor mensen in de buurt die om wat voor reden dan ook niet actief meedoen in de samenleving. Onder leiding van Rizairis Nunes-Lacroes onderzoeken de deelnemers waar ze goed in zijn, waar ze écht warm voor lopen. Waar dromen ze van? In de hub kunnen ze vaak meteen met die droom aan de slag, met hulp van anderen.

‘Ik leefde niet meer. Ik was vergeten wie ik was. In de Groene Hub leerde ik weer om verbinding te maken met mezelf en mijn omgeving’, vertelt Joseph Ogbonna. Hij deed de cursus in 2022 en hij is nu bijna een jaar de planner van de QuickFix-brigade. Een half jaar later kon Ogbonna, wat hij leerde van Leven Lang Leren, doorgeven aan zijn collega QuickFixer Juan Castillo. Ze fiksten zichzelf. Nu fiksen ze woningen.

Niet iedereen hoeft zo diep te gaan om een bijdrage te kunnen leveren. Dankzij de Groene Hub kwamen er in Gaasperdam bijvoorbeeld twintig GFE-bakken. In elk van die containers kunnen vijftig huishoudens hun groente-, fruit- en etensresten (GFE) kwijt. Met een bakje schillen naar de bak lopen, zo simpel kan het zijn.

Maar met zo ‘n bakje ga je het verschil toch niet maken?

Nee, maar al die kliekjes bij elkaar zijn uiteindelijk een enorme berg. Circulair afvalbedrijf Meerlanden maakt er onder andere groen gas en compost van. Van afval naar grondstof. Bovendien werkt Peter Hoogendijk, coördinator van het Groen Gas GFE-project, samen met twintig bewoners die de bakken in het oog houden. Die bakbeheerders zoeken bovendien contact met hun buurtgenoten, om ze te informeren en te inspireren. Het had nog mooier kunnen uitpakken.

‘Laatst belde de gemeente met de vraag of we bij de Groene Hub een paar zogenaamde afvalcoaches konden opvangen en of we die wegwijs konden maken in de wijk’, vertelt Hoogendijk. Daar had de gemeente geen budget voor, maar de Groene Hub zei: welkom. ‘En toen kwamen er vier mensen, uit Haarlem, om bewoners te vragen naar hun ervaringen met de GFE-bakken. Ik had liever buurtgenoten opgeleid, dat was verbindend en waarschijnlijk goedkoper geweest’, zegt Hoogendijk.

Voor inzameling van etensresten, woningisolatie en isolerende gordijnen, hoef je de wijk niet voor uit. Dat zegt ook Ogbonna: ‘Er is zó veel menselijk kapitaal in de wijk. We hoeven mensen alleen de vaardigheden te geven om dat kapitaal te gebruiken.’

Eerst iemand opleiden, dat kost toch tijd?

Ja. En daar staat wat tegenover, zegt bestuurslid Siward Zomer: ‘Die bedrijven zie je nooit meer terug, ambtenaren wisselen continu, de bewoners blijven. Als je hén opleidt, houd je de kennis in de wijk.’ Buurtbewoners kennen bovendien hun wijk en hun buren.

Maar overheden werken liever samen met commerciële bedrijven. Dat zijn ze gewend, zeker als het om grote bedragen gaat lijkt dat – vooralsnog – de enige weg. Gemeente Amsterdam besloot het werk dat diverse fixbrigades soms al jaren doen, samen met stichting !WOON, aan te besteden. Ook al verzochten die brigades, met steun van de Amsterdamse energiecoöperaties en maatschappelijke initiatieven, om dat niet te doen.

Buurtinitiatieven hebben maar één kans

Zomer: ‘Bedrijven hebben iemand in dienst voor het doen van aanbestedingen. Ze hebben een standaardverhaal klaarliggen en doen daarmee aanbestedingen in heel Nederland. Een buurtinitiatief heeft geen ervaring, voldoet vaak niet aan de gestelde eisen én heeft maar één kans om de opdracht, in de eigen wijk, te krijgen. Als dat niet lukt, is alles verloren.’

De QuickFixbrigade had geen keus en schreef zich in op de aanbesteding ‘Energiebespaarservice’. Op 6 december kon de Groene Hub opgelucht ademhalen. Ze hebben samen met andere buurtinitiatieven in Zuidoost de aanbesteding gewonnen. In andere delen van de stad hadden de lokale fixbrigades minder geluk.

Ook voor de Groene Hub blijft het spannend. Eind december stopte een driejarige Europese subsidie. Gemeente Amsterdam steunt de Groene Hub nu met een tijdelijke financiering waarmee de activiteiten op een laag pitje verder kunnen. Maar structurele steun blijft nodig, zegt Zomer. Anders moet hij medewerkers ontslaan en dat is doodzonde, want:

‘We legden een basis, nu kunnen we springen’

Dankzij de drie jaar subsidie kon de Groene Hub, deels in corona-tijd, uitgroeien tot wat het nu is. Een levendig buurtbedrijf met vijftig actieve leden en twaalf werknemers in dienst. Met volgens Zomer ‘een topbestuur met mensen met kennis en ervaring waar elke organisatie jaloers op kan zijn’.

Bewoners kunnen er leren en groeien. Ze kunnen oefenen met besturen en het aanvragen van subsidies. De initiatiefnemers van de Tuinen van Brasa namen al de stap om onder de paraplu van de Groene Hub een zogenaamde zelfstandige kring te vormen: met een eigen bestuur en een eigen begroting. En eigen inkomsten. Anderen staan op het punt om te volgen.

Zuidoost zielig?

’Onze partners denken weleens dat Zuidoost zielig is, en dan zien ze alléén maar veerkracht’, zegt Maureen Healy. Ze is als buurtbewoner en kunstenaar nauw betrokken bij de Groene Hub.

Die veerkracht, en veranderkracht, noemt ook Raphaël Beaumont, projectleider sociaal, Gemeente Amsterdam. ‘Echte verandering ontstaat vanbinnen. Ik zie mensen in de Groene Hub opstaan en groeien. Dat gaat voorbij grenzen. Denkbeeldige grenzen van klasse en etniciteit maken plaats voor creativiteit en groei van individuen én van de gemeenschap.’

Maar we hebben natuurlijk gewoon geld nodig’, lacht Healy. Geld waar bewoners keihard voor werken. Waarmee ze problemen in de buurt én in de wereld aanpakken.

Kortom

De Groene Hub laat zien dat als je mensen betrekt en opleidt, ze graag willen bijdragen aan de oplossing van grote, abstracte problemen als de klimaatcrisis. En dat ze kúnnen bijdragen. Ook wie geen geld heeft voor een warmtepomp. Ook wie geen dak heeft voor zonnepanelen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Lees ook:

Mogen huurders zélf van het gas af? – de klimaatzaak van Marly (II)

De beste gebiedsontwikkelaars wonen om de hoek – en bewoners zijn niet gek

Van vangnet naar springplank: duurzaam ondernemen in Zuidoost