Met 10 woningen tegelijk van het aardgas af, in hartje Jordaan: doen wat al láng kan

Tekst en foto’s: Aukje van Bezeij

Het tochtgat van Amsterdam, zo noemen energie-experts de binnenstad, vol slecht geïsoleerde, oude huizen. Het is beschermd stadsgezicht en er is nauwelijks ruimte in en rond de woningen om aanpassingen te doen. Maar midden in de Jordaan laten Lucas Boswijk en zijn buren zien dat je met 10 woningen tegelijk op een duurzaam warmtesysteem kan overstappen. En dat er nog meer kan, als we het gewoon gaan doen: met de technieken van nu, en wat wijsheid van morgen.

Een Groenpotje en de GeWoonboot

Hoe zoiets begint? Het begon met een voorstel van de penningmeester van de Vereniging van Eigenaren, om een Groenpotje te maken. Vanaf 2010 storten de 10 woningeigenaren van VvE Lindengracht, elk 25 euro per maand extra, voor verduurzaming van de VvE. In diezelfde tijd gaf de vriendin van bewoner Lucas Boswijk rondleidingen aan Franse toeristen op de GeWoonboot: een model duurzame woonboot op de NDSM-werf. En daar werkte op dat moment Pauline Westendorp, aan Amsterdam op schone energie. In 2012 startte Westendorp het energieontbijt van Wij Krijgen Kippen: een vaste plek, op een vast moment in de week waar voorlopers op het gebied van schone energie elkaar ontmoeten.

Met het geld uit het Groenpotje en de contacten en inzichten die Boswijk opdoet bij De Kippen, neemt de VvE haar eerste duurzame maatregelen.

Groenpotje gaat paar keer over de kop

De eerste aanschaf uit het Groenpotje zijn, in 2011, LED lampen met bewegingsmelder voor de trappenhuizen. ‘In die tijd verdiende je dat nog niet snel terug’, zegt Boswijk. Maar de TL lampen moesten we aan de lopende band vervangen, LED lampen gaan langer mee. De kosten zijn 5.000 euro en daarmee is het potje leeg. Of eigenlijk gaat het een paar keer over de kop, want in het trappenhuis blijkt asbest te zitten, kosten: 12.000 euro. Boswijk: ‘het groenpotje was symbolisch’. Maar het stond voor een gedeelde ambitie. Voor een VvE is dat een goed begin.

Samen met mensen als Matthijs Hisschemöller, docent Duurzaamheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, durft Boswijk na te denken over een integraal duurzaam warmtesysteem. Hij  gaat naar beurzen, en naar de Kippen, en ontmoet veel mensen met ideeën en oplossingen. Op 12-12-12 organiseert Wij Krijgen Kippen een toer langs duurzame initiatieven. Boswijk zit in de bus, naast Douwe Duiveman. Duiveman is een installateur in Veeningen, een dorpje tussen Meppel en Hoogeveen. Hij heeft – dan al – járen ervaring met warmtepompen en zonnecollectoren, voornamelijk op boeren erven.

Duiveman is niet de enige, Boswijk ontmoet diverse aanbieders van warmtesystemen: ‘aanbieders die allemaal hún oplossing willen toepassen. Ze denken niet met jóu mee, over wat in jouw specifieke situatie de beste oplossing zou zijn’, zegt Boswijk.

Ik dacht, dat wil ík niet eens, laat staan de negen anderen

Warm Bouwen in Delft, is zo’n oplossing. Dat bedrijf stelt voor om aan de binnenkant, tegen de gevelmuren aan, een netwerk van slangen te leggen, met daartegenaan een dunne laag isolatie. Door de muren kun je water van 16 graden laten lopen: makkelijke, goedkope warmte, bijvoorbeeld uit de tuin. Je muren blijven vocht afvoeren, maar je hebt nauwelijks nog dure energie nodig om het binnen warm te hebben. Het is een prachtig plan, een bewezen concept. Maar, nog los van de kosten, moet je wél elke woning strippen. ‘Ik dacht, dat wil ík niet eens, laat staan de negen anderen’, zegt Boswijk.

Omdat de ideale totaaloplossing er nog niet is, neemt de VvE een paar kleinere no regret maatregelen. De VvE meldt zich aan als lid van de Windvogel, ‘daarmee waren we goedkoper uit dan bij de Nuon.’ En ze gaan de ramen isoleren.

Als iemand het regelt, vinden anderen dat al snel goed

‘Dat was niet makkelijk’, zegt Boswijk. Het pand is uit 1975, maar met architectonische kenmerken van 17deeeuwse woningbouw. De schuiframen zijn – met hun gezellige ruitjes – nét zo lastig te voorzien van dubbel glas. Voorzetramen vallen af, want je wil ze nog wel open kunnen zetten. Het is een traject van twee jaar. In de maand februari van 2015 gaat het enkel glas eruit. Er komt HR++ voor in de plaats. Om de kosten a 30.000 euro te dekken vraagt de VvE subsidie aan en een lening, bij de gemeente Amsterdam. Die lening kan de VvE terug betalen uit de besparing. ‘Dat maakte het makkelijk om de bewoners mee te krijgen’, zegt Boswijk.

Wat ook helpt bij het nemen van collectieve beslissingen, is dat de VvE een centraal blokverwarmingssysteem heeft en al jaren de energierekening door tien deelt. ‘Als iemand het regelt, vinden anderen dat al snel goed.’

Je kan je dak maar één keer gebruiken

Boswijk kijkt ook naar zonnepanelen. ‘Maar’, denkt hij, ‘je kan je dak maar één keer gebruiken.’ En zonnepanelen zijn geen directe oplossing voor de warmtevraag.

Boswijk doet iets anders. Hij belt Duiveman, van de bustoer. Duiveman komt naar Amsterdam. ‘Hij is een liefhebber, altijd op zoek naar nieuwe technieken’, zegt Boswijk, ’en hij is een ontwerper-installateur. Voor een VvE is het lastig om geld uit te geven voor alleen maar advies, legt Boswijk uit. Wat doen die mensen dan?Duiveman maakt wat hij ontwerpt.’

Warmte van je dak

Duiveman komt met een plan. Twee collectieve lucht-water warmtepompen vervangen de gemeenschappelijke aardgas gestookte CV ketels. Het systeem krijgt ondersteuning van 28 zonnecollectoren. Samen produceren ze warm water, dat tijdelijk wordt opgeslagen in drie buffervaten van 500 liter.

Omdat de zonnecollectoren warmte halen uit zon en daglicht, heb je er vooral wat aan op heldere, en langere dagen. Hoeveel dat scheelt? Dat gaat Boswijk nog eens preciezer uitrekenen, maar ruwweg scheelt het op koude heldere winterdagen zo’n 15 tot 25%. In het voor- en najaar, scheelt het wel 50%  en in de zomer komt álle warmte van het dak. Dan is er warmte te veel.

In de woningen zelf verandert er maar weinig: convectoren vervangen de oude radiatoren. Die zorgen voor een meer gelijkmatige verdeling van de warmte en zijn daarom geschikter voor lage temperatuur verwarming. Elke woning krijgt een Evohome systeem met wifi-bediening.

CityZen

Het plan is uitvoerbaar én betaalbaar, alhoewel het, alles bij elkaar opgeteld, toch altijd duurder uitpakt dan je hoopt.  Precies op dát moment hoort Boswijk, al weer tijdens een energieontbijt, van de CityZen-subsidie: een Europese subsidie voor wie grote labelsprongen maakt. Hij heeft dan nog twee maanden voor de aanvraag. In overleg met het bestuur, maar zonder de ALV te kunnen raadplegen, vraagt Boswijk de subsidie aan. Hij krijgt die toegewezen.

Grote hobbels voor een eenvoudige burger

Dan begint wat Boswijk ‘het minst leuke deel’ van de reis noemt: een traject vol ambtelijke hobbels, en zorgen. Allereerst laat het Duurzaamheidsfonds weten dat de VvE niet nóg een lening mag aanvragen. Terwijl ze, met 10 woningen tegelijk, als eerste van het aardgas af gaan?

Boswijk hoort dat er plannen zijn om de regel aan te passen. Hij benadert zijn inmiddels uitgebreide netwerk, om dat dan maar nú te doen. Zijn verzoek komt in de Raad. Die schuift het onderwerp eerst door, maar komt dan toch met een principegoedkeuring. Een externe instantie moet die goedkeuring controleren om hem definitief te maken. Er gaat nog een mail uit, met 23 bijlagen, die komt eerst op de verkeerde stapel en vervolgnes stuurt de externe instantie de verkeerde documenten naar de notaris.

Ondertussen is het een hele klus om ISDE-subsidies aan te vragen. Op de website van het RVO moet je eindeloos dezelfde gegevens invoeren. En als VvE heb je een zakelijke Digid-account nodig. Dat moet je dan eerst weer gaan aanvragen. Kortom: ‘eindeloos gedoe. Voor een eenvoudige burger zijn die hobbels enorm.’

Even 25.000 euro voorschieten

Het is allemaal gratis geld, relativeert Boswijk nu, ‘dus zeuren mag je eigenlijk niet’. Maar hij heeft nog wel nog één ander punt van kritiek. Subsidiegeld krijg je pas maanden nadat je álle rekeningen hebt betaald. ‘Liever wil je 10% van de aanneemsom achterhouden, totdat alles goed werkt.

Het gaat bovendien om grote bedragen: een aantal bewoners moet 25.000 euro voorschieten. Dat heeft niet iedereen.’

Wat als?

Ook tijdens de werkzaamheden is het spannend: bij het slopen van het vloertje in het ketelhuis, komt – alweer – asbest tevoorschijn. Boswijk: ‘Ik kende inmiddels de procedure, maar: wat als het trappenhuis besmet was? Dan komen er rood-witte linten te hangen. Wat als de bewoners weken lang niet in hun appartement mogen? En in een hotel moeten? Je gaat van alles bedenken.’ Een andere gedachte is: ‘Alle kennis zit in één man. Wat als… ? Wat me tegenviel aan het project is de verantwoordelijkheid die ik voelde.’ ‘Ook nu nog’, zegt Boswijk, ‘als iemand zegt, het is niet warm genoeg.’

Niet warm genoeg

Niet warm genoeg? ‘Er zijn ruimtes die lastiger te verwarmen zijn. De badkamers op de benedenverdieping, waar de radiatoren niet zijn vervangen, zijn nauwelijks warm te krijgen. We kijken nog wat het beste is om te doen maar waarschijnlijk komen daar nu infraroodstralers. Maar ook de slaapkamers op het noorden krijg je, als je ’s nachts het raam open hebt, moeilijker warm.

Met de lage temperatuurverwarming is het allemaal wat kritischer’, zegt Boswijk. ‘We realiseerden ons bijvoorbeeld nooit dat de gevel, grenzend aan het buurpand, een buitengevel is. Daar komt nu ineens kou vanaf. Achteraf gezien, hadden we eerder met warmtecamera’s de ergste koudelekken moeten traceren.’

Kunnen we niet beter nog even wachten?

Er is wel meer wat achteraf gezien anders had gekund. Boswijk: ‘Tegenwoordig kun je in plaats van in water, warmte bufferen in zogenaamde Phase Changing Materials(PCM): chemische materialen die van fase veranderen. ‘Bij een faseverandering, van bijvoorbeeld vloeibaar naar damp, komt er veel meer energie vrij. ‘In plaats van drie grote vaten van 500 liter water, zouden we in kleinere PCM-vaten een equivalent van wel 3.000 liter water kunnen bufferen. Maar ja, dat wás er nog niet.’

Kunnen we dan niet beter nog even wachten? ‘Nee, de gasprijzen gaan nú omhoog. Er moet ook nú wat gebeuren’, zegt Boswijk stellig.

Toch kan ook zíjn VvE nog meeprofiteren van de kennis van morgen. De boiler was namelijk nog niet aan vervanging toe, die draait nog op gas. Dat is nog één troef. Boswijk hoopt dat hij ooit nog het te veel aan warmte van de zonnecollectoren in de zomer kan opslaan onder de grond, om het in de winter te gebruiken. Dat kan niet in de tuin. Die is groot, maar nauwelijks bereikbaar voor een boorinstallatie. Kan het voor de deur, in de gedempte Lindengracht?

Warmte uit de gedempte gracht?

Die vraag stel ik aan professor Andy van den Dobbelsteen, van de TU Delft. Hij adviseerde de gemeente over wat er in de binnenstad kan, op het gebied van warmtetransitie. Warmteopslag is zeker mogelijk, zegt van den Dobbelsteen. Hij noemt de zogenaamde ecovaten: ‘cylindrische tonnen in de bodem, die je vol stort met aarde. In de aarde prik je, in lussen, slangen met water. De temperatuur in zo’n geïsoleerd vat kan wel 60 graden zijn. In plaats van een vat, kun je ook een grote lange bak maken, over de lengte van de hele straat. Dan kunnen veel meer daken de overtollige warmte van hun dak opslaan.’

Maar of het zo ver komt, vraagt van den Dobbelsteen zich af. Met name de oude woningen zijn te slecht geïsoleerd. Dan is een warmtepomp lastig. Bovendien denkt hij niet dat de Gemeente gaat investeren in twee systemen. ‘De afdeling Ruimte en Duurzaamheid neigt naar een hoge temperatuur warmtenet voor de Jordaan, en ziet dan graag dat elke woning daar gebruik van maakt.’ Hij ziet ook nog andere mogelijkheden: niet alleen gedempte, ook open grachten zijn mooie warmtebronnen. En als we warmte gaan onttrekken aan het water in de grachten, zullen die sneller bevriezen en staan we toch nog  op het ijs.

Een mooi toekomstbeeld. Maar voorlopig zijn het Amsterdammers zoals Boswijk en zijn buren, die ons laten zien dat we vandaag al kunnen. Met de technieken van nu. Ook – of misschien wel juíst – in hartje Jordaan.