Warmte uit de Vecht

Tekst: Aukje van Bezeij

Frank en Else halveren hun elektriciteitsverbruik en wekken wat ze nodig hebben zelf op.

Anno 2018: de kranten staan bol van klimaatverandering en aardgasloos wonen. Maar aan de Lange Muiderweg in Weesp zijn er werkzaamheden. De woonboten die daar liggen krijgen een gloednieuw gasnet. Frank en Else slaan het aanbod af.

Koude voeten

Hun boot is dan al jaren all electric, oftewel helemaal elektrisch, maar dan wel op de ouderwetse manier: 1 kWh stroom is 1 kWh warmte. De elektriciteitsrekening is rond de 300 euro per maand. En dan heb je het nóg niet warm, zegt Frank. Vooral de vloer was koud. ‘Op de benedenverdieping, die onder het waterniveau ligt, is het ‘s winters een graad of dertien. Dat is best voor een slaapverdieping, maar de vloer er boven is dan ook dertien graden. Dan heb je altijd koude voeten.’ Else: ‘En we moeten wat doen aan het milieuprobleem’.

Dunne vloerverwarming

Frank en Else willen daarom, als ze de boot kopen, graag vloerverwarming. Ze vragen Spruyt, die in 2005 hun boot maakte, of er een vloerverwarming in kan. Dat kan niet, zegt hij, ‘ga er nou eerst even wonen, dan weet je wat je wil, en ruil je hem in.’ ‘Huh? Je huis inruilen?’ Frank en Else houden hun boot en vinden op internet een vloerverwarmingssysteem: slangen met aluminium in een dun laagje piepschuim. Al met al is het een laag van 1,5 centimeter, dat je bovenop je bestaande vloer legt. ‘Je verliest nauwelijks hoogte, je hoeft je keuken niet te verhogen en je trap niet te aan te passen. Niks.’

De warmtebron? Daar hoeven Frank en Else nauwelijks over na te denken. ‘Dan zit je op die Vecht, en dan maak je er geen gebruik van? Warmte uit je eigen water halen is gewoon ook heel leuk.’ Ze moeten wél lang zoeken, naar iemand die dat voor hen kan doen. ‘Iedereen wil je een luchtwarmtepomp leveren, een lelijk ding dat vrij veel lawaai maakt’. Tot op een dag iemand zegt: ‘Je moet Bram Grabijn hebben, die regelt dat.’

De woonbootbron

Grabijn werkt met álle bronnen: grond, lucht, water en op grote veeboerderijen bijvoorbeeld ook de warmte van koemelk. Die melk moet gekoeld en met de warmte kan je een huis verwarmen: ‘Ik ontwerp het, naar wat er kan en wat er nodig is, niet meer dan dat.’

Speciaal voor woonboten ontwikkelde hij, nu ruim vijf jaar geleden, de zogenaamde woonbootbron: een slang van 400 tot 600 meter, een gesloten systeem gevuld met water en het antivriesmiddel glycol. Een circulatiepompje stuwt het water rond. Dat loopt langs de warmtepomp, die er de warmte aan onttrekt, en weer terug door het water, waar het opnieuw de temperatuur van het water aanneemt.

Warmte uit de Vecht

Met vloerverwarming durven ze vervolgens ook na te denken over een warmtepomp. Dan zijn ze nog steeds all electric, maar met één groot verschil: een warmtepomp kan met 1kWh stroom tot wel vijf keer zo veel kWh warmte produceren. Daar staat tegenover dat de temperatuur in je verwarmingsbuizen van de gebruikelijke 80 graden daalt naar 40 graden. Om het op koude dagen warm te hebben, heb je een groter oppervlak nodig dat de warmte afgeeft. De boot is goed geïsoleerd, met HR++ glas. Met de nieuwe vloerverwarming én de oude radiatoren, moet dat lukken.

Slang, buizen en tiewraps

De constructie is van een grote eenvoud. Het is een stellage van pvc-buizen van 3,5 X 1,3 X 0,6 meter dik. Tussen de buizen door kwispelt een slang, die met tiewraps is vastgezet. Door de slang loopt een koudevloeistof die zijn warmte wisselt met die van het water.

De stellage hang je aan de zijkant van je boot. Afhankelijk van de grootte van je warmtepomp heb je één of twee stellages nodig. Grabijn: ‘Dan kom je op zeven meter, die lengte heeft iedere boot wel.’

Slangen in het water, is dat niet veel gedoe?

Zo’n slang, daar gaan toch mosselen op zitten? moet je die dan verwijderen? Grabijn lacht. Hij heeft ook gehoord dat de snoeken in de slang bijten. Over het slakje op de slang maakt Bram zich geen zorgen: ‘Ze mogen aangroeien. Dat maakt niet uit. Want wie zegt dat dat nadelig is? Dan heb je alleen maar een nóg groter oppervlak om je warmte over te verwisselen. Wij hebben al jaren lang bronnen hangen, en de warmtewinning neemt niet af.’ De snoeken bijten ook niet.

Anti-vries in de Vecht, dat kan toch ook niet goed zijn voor het milieu?

Antivries, of glycol, is een vele malen schadelijker broeikasgas dan CO2. Dus wat als de slangen gaan lekken? Grabijn stelt ons gerust: hij maakt gebruik van bioglycol. Dat is niet giftig en draagt, als het ooit mocht gaan lekken, op geen enkele wijze bij aan het broeikaseffect.

Is een dunne vloerverwarming niet inefficiënt?

Grabijn: ‘Het is inefficiënt als je de warmtepomp direct aansluit op zo’n dunne vloerverwarming. Want die is snel warm, en schakelt meteen de warmtepomp uit. Vervolgens koelt hij snel af en gaat de warmtepomp weer aan. Om dit te voorkomen, zet je er een buffervat tussen. De warmtepomp gaat minder vaak aan en uit. Het buffervat zorgt voor een geleidelijke en dus meer efficiënte verwarming van de vloerverwarming. ‘Bij een dikkere vloerverwarming is de vloer zelf het buffervat,’ zegt Grabijn.

Frank en Else hebben het eindelijk warm en ze gebruiken nog maar de helft van wat ze eerder aan stroom kwijt waren. Ze zijn vaker thuis zijn dan vroeger, ‘dus eigenlijk is het plaatje nóg gunstiger.’

Meer opwekken dan nodig

Het stroomverbruik is gehalveerd: van een kleine 9.000 kWh naar 4.000 kWh per jaar. Zes oude zonnepanelen op het dak van de schuur en achttien nieuwe zonnepanelen op het dak van de woonboot wekken samen 4.500 kWh op.

* De zogenaamde salderingsregeling maakt het nu nog mogelijk dat we de elektriciteit die we niet meteen gebruiken, later kosteloos van het net kunnen halen. Die regeling is eindig.

Nog steeds afhankelijk van het net

Frank plaatst nog een kritische kanttekening: We hebben ons verbruik gehalveerd. We wekken nu alle benodigde elektriciteit op met zonnepanelen. Maar, we blijven afhankelijk van het net en dus ook van stroomopwek elders. Immers, ‘s zomers produceren we veel stroom die we niet nodig hebben. ’s Winters hebben we die wel nodig en produceren we juist weinig.